Juli 2014: de ringslang

Ja, wanneer is de beste tijd voor ringslangwaarnemingen? Op warme zomerdagen kun je het reptiel wel aantreffen op onze Gorsselse Heide. Zeker in een wat nattere omgeving, vaak zonnend op een zanderig plekje of zelfs boven op een struikje. Ook is het best mogelijk om via een rimpeling in het water van het Luteaven of Obliquaven de ringslang al zwemmend door het water te zien kronkelen. Ja, zwemmen kunnen ze uitstekend, met de kop ruim boven water en als drijfvermogen een met lucht gevulde long, verplaatsen ze zich als de beste. Ze zien er dan wel uit als een paling. Maar ze kunnen ook wel 20 minuten onder water blijven. Als ze ons, mensen, in de gaten krijgen, ruikend met hun gespleten tong [voortreffelijk tast- en reukorgaan], maken ze zich snel uit de “schubben” of nemen een schijndode houding aan. De ringslang is volstrekt ongevaarlijk, het reptiel heeft geen giftanden en sist als hij of zij wordt beetgepakt. Bijten komt maar zelden voor. Beetpakken kan een erger probleem veroorzaken namelijk de verspreiding van een onaangename stinkende vloeistof, die op de kleren gekomen je dwingt voor langere tijd gezelschap te mijden.
De ringslang is te herkennen aan de gele vlekken op de zijkant van de kop, het lijkt wel op een ring en zwarte vlekken achter op de kop. De soort staat op de rode lijst en wordt aangemerkt als kwetsbaar, verder zijn ze opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn en hebben een beschermingstatus in de Conventie van Bern gekregen.

Het mannetje is duidelijk korter dan het vrouwtje, ♂ ongeveer 90 cm en ♀ tot 130 cm lang.
Ze houden een winterslaap in holen in de grond of in grote takkenhopen, vaak met meerdere exemplaren. Zo in april, als de temperatuur het toelaat, komen ze weer te voorschijn,.
Ringslangen leggen zo rond juni/juli 4 tot 30 leerachtige eieren, dofwit van kleur, zo’n maximaal 3 cm lang, op een vochtige plek waar de temperatuur varieert tussen de 16-28 graden. Een hoop [broeihoop] langzaam composterend materiaal als oud gras, riet en takken voldoet aan deze eisen. Mestvaalten bij boerderijen waren vroeger een geliefde plek om hun eieren in te leggen.

Rond september komen deze eieren zonder verdere bemoeienissen van de ouders uit, dankzij de vochtige en warme omstandigheden,.
In sommige gebieden worden ter bescherming en verbetering van hun leefgebied broeihopen aangelegd. Soms worden deze broeihopen in oktober geïnspecteerd en eventueel aangevuld met geschikt materiaal. In veel andere ringslanggebieden gebeurt dit in april, omdat men bang is de overwinterende slangen te verstoren. Aanvullingen en verbeteringen van deze broeihopen is in het voorjaar wat moeilijker omdat er dan minder geschikt materiaal voor handen is.

Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt       

Herman Roelofs

  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb