September 2014: vleermuizen

Vleermuizen zijn nuttige zoogdieren, ze krijgen levende jongen die gezoogd worden.
Over de gehele wereld bezien zijn er wel duizend verschillende soorten, waarvan in de vorige eeuw in ons land 19 soorten zijn waargenomen. Deze soorten eten allemaal hetzelfde voedsel: insecten en spinnen. Ook water is heel belangrijk voor de vleermuizen. Ze scheren laag over het water om zo met hun bek het water op te scheppen. Alleen in de poolstreken en op sommige afgelegen eilanden zijn geen vleermuizen. De vleermuis bevolkt onze aarde al zo’n 50 miljoen jaar, dus was er duidelijk eerder dan de mens.
Het zijn nachtdieren met, hoe vreemd ook, kleine kraaloogjes. Met deze oogjes kunnen ze heel goed het verschil tussen licht en donker waarnemen. Hun oren zijn echter uitstekend ontwikkeld. Met bek of neus stoten vleermuizen geluid uit, deze geluiden kaatsen terug tegen voorwerpen, maar ook prooien, de echo van deze teruggekaatste geluiden worden met de oren waargenomen, dit noemen we echolocatie. Zo weet het diertje precies hoe hij of zij moet vliegen en voedsel kan bemachtigen. Met de “bat-detector of vleermuisopspoorder” kunnen we onderzoek doen naar het voorkomen van de verschillende vleermuizen. Dit elektronisch apparaatje zorgt ervoor dat de voor ons onhoorbare geluiden [ultrasone geluiden] hoorbaar gemaakt worden. Ja want elke vleermuis maakt zijn eigen specifieke geluid.
Deze, en de volgende maand, is de laatste mogelijkheid om vleermuizen waar te nemen, voordat ze in winterslaap gaan. Vanwege gebrek aan insecten gaat het diertje in ons land in winterslaap. Vanaf de tweede helft van augustus tot in oktober paren de laatvlieger [Eptesicus serotinus] en de dwergvleermuis [Pipistrellus pipistrellus], twee van de 9 soorten die op onze Gorsselse Heide voorkomen (zie de Ecologische Atlas).

De laatvlieger is een grote vleermuissoort en heeft zijn naam te danken omdat hij of zij wat later in de avond dan de andere vleermuissoorten aan de voedseltocht begint. De vacht is aan de bovenzijde donker roodbruin met glanzende uiteinden. De onderzijde is geelbruin; er loopt echter geen duidelijke grens tussen beide zijden. De oren en snuit zijn zwart, en de brede vleugels zijn donkerbruin tot zwart. De oren zijn relatief klein en driehoekig. Van kop tot staart is de laatvlieger ongeveer 58 tot 85 millimeter lang. De spanwijdte is 320 tot 380 millimeter en hij weegt 15 tot 30 gram.




De gewone dwergvleermuis is één van de kleinste vleermuissoorten. De vacht is bruin: de bovenzijde kan verschillen van oranjebruin, roestbruin, kastanjebruin tot donkerbruin, de onderzijde is gelig tot grijzig bruin. Jonge en onvolwassen dieren zijn donkerder en hebben een grijzige kleur. De snuit, oren en vleugels zijn zwartbruin. De vleugels zijn smal. De dwergvleermuis wordt 36 tot 51 millimeter lang, met een spanwijdte van 180 tot 240 millimeter. Hij weegt ongeveer 3,5 tot 8,5 gram.




Nu nog iets over de voortplanting van de gewone dwergvleermuis. Na de paring, die ondersteboven hangend plaatsvindt, bewaren de vrouwtjes het sperma maandenlang in speciale organen in de baarmoeder. In het voorjaar volgt dan de ovulatie en de bevruchting. In kraamkamers worden de jongen geboren na een draagtijd van 44 tot 80 dagen. Deze ruime periode is afhankelijk van de hoeveelheid voedsel. Meestal wordt er één jong van 1 à 1,4 gram, roze met gesloten ogen geboren. Na een paar dagen gaan de ogen open, na 3 weken kunnen ze vliegen en na 6 weken gaan ze op zoek naar voedsel, maar in die periode kunnen ze ook nog gespeend worden. Na 30 dagen wegen ze ruim 4 gram.

Vleermuizen verschillen duidelijk met vogels:
- zoals gezegd, de vleermuis is een zoogdier, baart levende jongen, daarentegen legt de vogel eieren;
- de vleermuis heeft tussen de armen- en handbeentjes een vlieghuid bestaande uit een heel dun dubbel vel, waartussen bloedvaten, zenuwen en spieren lopen; vogels hebben veren;
- de vleermuis heeft een kop met tanden, de vogel heeft een snavel;

Op onze Gorsselse Heide overwinteren de dieren [winterslaap] in de oude soms vervallen gebouwen, maar ook is er een vleermuizenbunker gerealiseerd op en in de kogelvanger van de schietbult. Er zijn echter ook soorten die de winter doorbrengen in holtes en spleten van bomen.

Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt       

Herman Roelofs

  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb