Januari 2015: de Taxus baccata

De taxus behoort tot de naaldbomen. De taxus of, meer exact, de Taxus baccata komt sporadisch voor op onze prachtige Gorsselse Heide. Naaldbomen die van oorsprong in Nederland voorkomen zijn alleen jeneverbes, taxus en grove den.
Veel mensen kennen echter de Nederlandse naam niet, Venijnboom, de soort is veel bekender onder de Latijnse naam Taxus. De naam, venijnboom, zegt al voldoende. Van oudsher is de boom bekend om zijn giftigheid. Dodelijke vergiftigingen komen elk jaar wel voor, bij paarden, runderen en schapen. Als deze dieren aangebonden staan, terwijl ze bij taxusstruiken kunnen komen, is dat vragen om moeilijkheden en ook als afgesnoeide takken in het weiland, waar deze dieren vertoeven, blijven liggen. Normaal worden de taxustakken door goed gevoede dieren geweigerd. Maar opruimen en z’n minst buiten bereik van deze dieren houden is toch zeker de beste oplossing. Zelfs bij het zagen kan houtstof met giftige bestanddelen vrijkomen. De giftigheid in de Taxus baccata is vooral te danken aan taxol, een middel dat ingezet wordt tegen kanker en taxine wat bekend is tegen hartritmestoornissen en bij nierbeschadigingen. Snoeiafval van de Taxus baccata wordt wel ingezameld om het taxol en taxine eruit te extraheren om als geneesmiddel in te zetten. De giftigheid van de taxus zal ook zeker een rol spelen dat ze op de heide maar sporadisch voorkomen, denk maar aan het gebruik als militaire oefengebied voor de huzaren van Boreel met hun paarden.
jan15 taxus

Ook in de tuinen wordt de taxus steeds meer gebruikt, vooral als haagbeplanting heeft de soort een groot voordeel ten opzichte van andere coniferen. Als je de uitgelopen taxus ver terug snoeit zelfs totdat er geen naalden meer te zien zijn, dus op het bruine hout, loopt de soort toch weer uit. Het kan wel een jaar duren, maar toch. Als men de standaard coniferen tot op het hout terugsnoeit totdat er geen naalden meer aanwezig zijn, dan zijn deze coniferen zeker ten dode opgeschreven. In de diverse tuincentra zijn vele cultivars van de taxus te koop. Lang niet alle cultivars zijn even giftig.
De struik [boom] is tweehuizig, Dat wil zeggen dat aan de ene struik alleen maar mannelijke bloemen groeien, klein en bolvormig. In februari worden ze geel en laten grote wolken stuifmeel vrij, schudt maar eens aan de bloeiende takken [windbestuiving]. Terwijl aan een andere struik alleen maar vrouwelijke bloempjes te vinden zijn. Aan deze vrouwelijke bloemen, groen en moeilijk zichtbaar, komen na bestuiving uiteindelijk de prachtige rode bessen. De boom kan maximaal zo’n 20 meter hoog worden. Het is echter een trage groeier, maar oud worden ze zeker. Er zijn exemplaren bekend uit het begin van onze jaartelling
Merels, lijsters en spreeuwen eten vooral de bessen, maar ook groenling, boomklever, eekhoorn en muizen. Ze nuttigen het rode vruchtvlees soms inclusief de pitten. Deze pitten verteren echter niet in het vogelmaagsap. Met hun uitwerpselen verspreiden ze dan de soort. Het is bekend dat als deze pitten het vogelmaagsap gepasseerd zijn de kans op de vorming van een zaailing sterk vergroot.

Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt       
Herman Roelofs

  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb