Mei 2024; Argusvlinder [Lasiommata megera]

In het kwartaalblad van de Vlinderstichting stond een artikel over de argusvlinder in de Kennemerduinen. Dit was voor mij de aanleiding om deze vlinder wat beter te leren kennen. In mijn vorige natuurbelevenis schreef ik over de hermelijn die problemen heeft met z’n voortbestaan. Met de argusvlinder is het nog erger gesteld. De vlinder was vroeger zeker niet zeldzaam, maar de laatste jaren bedraagt de achteruitgang liefst 98%. Ik kan me vaag herinneren dat ik het diertje in onze tuin wel eens op de vlinderstruik heb waargenomen. In de ecologische atlas van de heide heeft het IVN de argusvlinder in 1969 waargenomen. De vlinder was destijds gedurende de zomermaanden op de hei vaak bijzonder talrijk. Vooral in de maand augustus werden er veel gezien. Daarna is de vrolijke fladderaar niet meer opgevallen. Dit mag en moet zeker niet leiden tot uitsterven. Dus alle hens aan dek om de leefomstandigheden te verbeteren. We moeten er vooral voor zorgen om het nectar aanbod te vergroten en verbeteren, dus veel verschillende bloemen, maar ook in variatie van planthoogte.
Volgens het artikel in het kwartaalblad van de Vlinderstichting lijkt de argusvlinder zich ontpopt te hebben als een modelsoort voor de bestudering van de effecten van klimaatsverandering, bodemtype, (bodem)vocht en stikstofdepositie en de interactie tussen deze omgevingsfactoren.

argusvrouw       argusman

Argusvlinder vrouwtje; op zwart blauwe rapunzel. Argusvlinder mannetje, bron beide foto’s [http://freenatureimages.eu/ Saxifraga-Marijke Verhagen.

Deze middelgrote vlinder behoort tot de onderfamilie van de zandoogjes en eribia’s. Het leefgebied treft het gehele land, voorkeur vochtige bloemrijke graslanden, variatie in vegetaties, maar ook hoge kruidenrijke ruigtes en delen kale grond. De kleine open plekjes worden gebruikt om op te warmen, als baltsplek en als uitvalsbasis voor het verdedigen van het territorium.
De mooi getekende vlinder heeft een oranjeachtige grondkleur met bruine strepen en een duidelijke oogvlek met een witte stip op de boven voorvleugel en enkele, meestal 3, kleinere oogvlekken op de achtervleugel. De wetenschappelijke naam “Lasiomata” betekent “met grote ogen”. De naam argus is ook verwant aan een reus uit de Griekse mythologie, die over zijn gehele lichaam honderd ogen bezat. Met argusogen bekijken heeft iets wantrouwends.
Het mannetje is van het vrouwtje te onderscheiden door de grote zwartachtige streep op de voorvleugel, dit staat beschreven als streep van geurschubben.
Per jaar zijn er meestal 2 generaties, soms 3. De eerste generatie is eind april tot eind juni, de tweede van half juli tot eind augustus en als er dan nog een generatie zich voordoet is die van september tot in oktober. De eitjes worden afgezet op waardplanten als beschutte, overblijvende grassen, zoals kropaar, ruwe smele, roodzwenkgras, glanshaver en struisgras, meestal vlak bij een solitaire boom of struik. Deze beschermde plekken warmen snel op, wat voor de rupsen en poppen van groot belang is. Vooral de zachte grassen zijn een geliefd voedsel voor de rupsen. De rups is zee-groen van kleur, heeft een klein staartje en overwintert, verscholen en beschermd in een graspol met verdorde plantenresten. Ze gaan niet in winterslaap, maar als de weersomstandigheden het toelaten, gaan ze soms ook nog verder met eten. De pop kun je vinden hangend aan de onderkant van het blad van de waardplant. In de pop vindt de gedaante wisseling plaats, een min of meer volwassen vlinder begint aan zijn nieuwe leven. Deze gedaante wisseling vind ik een groot wonder, een rups spint zich in een cocon en na een tijdje komt er een volwassen vlinder te voorschijn. Menig illusionist zou er jaloers op zijn.

Geniet van wat de Gorsselse Heide en omgeving ons biedt. Herman Roelofs.

  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb