Oktober 2024; Lariks.
Nu iets over een toch wel algemene naaldboom; de lariks uit de dennenfamilie.
In de oude ecologische atlas van onze Gorsselse Heide worden 2 soorten lariksen vermeld, de lariks [Larix decidua] ook wel Europese lork genoemd en de Japanse lariks [Larix kaempferi] ook wel goudlork genoemd. Deze laatstgenoemde wordt vaak aangeplant. Er bestaan 15 verschillende larikssoorten, slechts 1 is in West-Europa inheems, de Europese lariks; Larix decidua. Van andere naaldbomen verschilt de lariks dat de boom elk jaar al zijn naalden in de herfst verliest.
Tijdens IVN wandelingen gebruikte ik vaak het stokpaardje om het verschil tussen naaldbomen vast te stellen; de spar begint met een “s” de naalden staan alleen dus solo, de den begint met een “d” de naalden staan in tweetal dus duo aan de tak. Bij de lariks de “l” van legio, dus een bundeltje van naalden bij elkaar.
Maar nu gaan we verder met de Europese lariks, vaak genoemd Europese lork. Ze komen vooral voor in de gematigde streken van het noordelijk halfrond. Het is een fraaie boom, 15 tot 30 m. hoog, die met een kolossale wortel stevig in de bodem is verankerd.
Er zitten twee soorten twijgen aan de boom, lange loten en dwergloten. De lange loten hebben solitaire bundeltjes naalden, de dwergloten hebben meerdere bundeltjes dicht bij elkaar gegroepeerd van 15 tot wel 40 stuks.
De boom is éénhuizig en tweeslachtig; éénhuizig de mannelijke en vrouwelijke bloemen zitten aan de dezelfde boom; bij tweeslachtig zitten mannelijke en vrouwelijke apart dus op verschillende plekken aan dezelfde boom.
Aan de dwergloten verschijnen de mannelijke kegels. De vrouwelijk kegels groeien aan de lange loten. Misschien wat teveel om te zeggen; de mannelijke bloemen hebben de meeldraden, dus stuifmeel voor de bevruchting. De vrouwelijke bloemen bezitten de stamper, waar de uiteindelijke bevruchting plaatsvindt en het zaadje uitgroeit, waar na verspreiding op een ideale groeiplaats een nieuwe lariks uitgroeit.
Europese lork; bron foto Saxifraga Marijke Verhagen
vrouwelijke kegels, bron Wikipedia
In het begin zijn de naalden smaragd groen, later worden ze donkerder. In de herfst worden ze goudgeel en vallen dan af, resultaat een tapijt van naalden op de grond.
De boom bloeit in april mei. De mannelijke bloemkegels hebben schubben, zijn klein rond en goudgeel. De vrouwelijke bloemkegels zijn duidelijk groter dan de mannelijke. Hebben ook schubben, de kleur is bleek tot roze rood met onderin het naakte vruchtbeginsel. De bestuiving vindt vooral plaats door de wind. Het zaad wordt verspreid door de wind maar ook vogels en kleinere zoogdieren dragen hun “zaadje” bij.
Het hout is onbehandeld behoorlijk duurzaam en kent diverse toepassingen zoals schuttingen, poorten, vissersboten en vanwege de rechte stam, heipalen en vroeger de beeldbepalende telefoon- en elektriciteitspalen langs onze wegen.
Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt. Herman Roelofs.