Maart 2025; Torenvalk [Falco tinniunculus].

Vogelbescherming heeft dit jaar de torenvalk uitgeroepen tot vogel van het jaar. De landelijke trend van de torenvalk is negatief; afname, staat ondertussen op de rode lijst. Oorzaak extensieve,  agrarische activiteiten en minder voedsel zoals veldmuizen. Ze behoren tot de roofvogels [weer die lelijke naam] uit de familie van de valkachtigen. Ze roven niets maar moeten in leven blijven door voldoende voedsel te vergaren. Dit voedsel bestaat uit kleine zoogdieren [muizen] en vogels [duiven], maar ook kevers en insecten. Ze leven als redelijk territoriale vogels, vroeger zag je ook wel wat kolonievorming gedrag.

Volwassen exemplaren hebben een lengte van 30 tot 38 cm. met een vleugelspanwijdte van 65 tot 70 cm. Het gewicht van het mannetje  is zo’n 180 tot 230 gram. Het gewicht van het vrouwtje is iets meer 190 tot 280 gram.  Dit is wat algemener bij deze vogelfamilie, die van dieren leven die ze zelf doden en waarvan ze moeten leven. Vrouwtjes zijn wat groter, sterker en wegen wat meer, kunnen zodoende ook een wat grotere prooi bemachtigen. Toch zijn er meerdere verschillen tussen man en vrouw, torenvalk. Het mannetje heeft een grijsblauwe kop en nek, roodbruine rug en vleugels met donkere vlekken. De staart is blauwachtig grijs en een zwarte eindband. Het vrouwtje heeft een bruine kop en nek en geen zwarte eindband aan de staart

torenvalk man

  Torenvalk bron foto Saxifraga Piet Munsterman                         


torenvalk vrouw
 Vrouwtje foto Frens Westenbrink

Het leefgebied is half open landschap, boerenland met veel woelmuizen en liefst veel kort gras. Dan kunnen ze de prooi goed opsporen. Biddend en wiekelend staat de torenvalk boven zijn jachtterrein. Zelfs tot op de middenstrook van een autoweg. De vleugels klapwiekend, met gespreide staartveren,  kop in de wind ervoor zorgen dat de ogen constant op de juiste positie staan. Op een hoogte van 10 tot wel 15 meter speuren ze naar voedsel. Een muis in het vizier dan stort de vogel omlaag, de prooi continue in beeld, om vlak boven de grond heftig af te remmen met driftige vleugel bewegingen.

Ze bouwen zelf geen nest, maar maken dankbaar gebruik van een oud kraaiennest en door de mensen gemaakte nestkasten. Voorkeursplekken zijn solitaire bomen aan de rand van bos. Ook zie je vaak speciale nestkasten, open- tot halfopen, hoog in een paal aan de rand  van fruitboomgaarden in deze streken. Ze helpen de fruittelers met het in toom houden van de andere dieren die het gemunt hebben op hun “bezit”, zoals muizen die de wortels aanvreten van de fruitbomen en spreeuwen, die het fruit ook wel graag lusten.

Ze broeden van april tot in de zomer gedurende 27 tot 31 dagen op 4 tot 6 eieren, wit soms wat grijsachtig met rode stippeltjes. De jongen blijven zo’n 27 tot 35 dagen in het nest en worden gevoerd door zowel het mannetje als het vrouwtje. De gevangen prooi wordt naar het nest gebracht. Soms met wat geluiden, ik kom er aan. Als de witte donsjongen nog klein zijn wordt de prooi in stukjes verdeeld en in de wijd open gespreide snavels van de hongerige jongen geduwd. Als ze wat groter zijn moeten ze de prooi zelf verwerken tot hapklare brokken. Na 10 maanden zijn ze geslachtsrijp en zoeken ze hun eigen weg.

Nog even dit; vroeger had vrijwel elke kerktoren zijn eigen torenvalk, vandaar de naam? Toen ik nog bij AKZO aan het Emmaplein werkte, keek ik vanaf mijn bureau op de Bergkerktoren en daar zat vrijwel elke dag op zo’n haak aan de toren een torenvalk. Ik weet natuurlijk niet of het steeds dezelfde was maar dat is wel zeker. Er moest natuurlijk gewerkt worden in plaats van vogels kijken.

Geniet van wat de Gorsselse Heide en omgeving ons biedt.                   Herman Roelofs.

  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb