Mei 2012 - Roodborsttapuit op onze Gorsselse Heide
Roodborsttapuit [Saxicola rubicola] is 12,5 cm lang; ongeveer de grootte van een roodborst. Vroeger werd de vogel ingedeeld bij de lijsterfamilie, maar volgens meer recente inzichten wordt hij nu vaak ingedeeld bij de vliegenvangers. Dit is ook het geval bij zijn naaste verwant, het paapje.
In ons land komt de vogel over het algemeen voor van maart tot oktober, maar ook in de winterperiode wordt de vogel soms wel waargenomen. Het is een echte insecteneter, langpootmuggen, rupsen en vlinders, maar ook spinnen, hooiwagens en andere ongewervelden staan op het menu en worden tijdens korte vluchten buitgemaakt.
Het favoriete leefgebied; duinen, heideterreinen, hoogveen-en natuurontwikkelingsgebieden. De vogel profiteert sterk van het moderne natuurbeheer: het onttrekken van de uiterwaarden aan het agrarisch gebruik en het herstellen van heidebiotopen.
Het is een redelijk zeldzame broedvogel. Tijdens het broedvogel-onderzoek in 1985 door Vogelwerkgroep de IJsselstreek is de soort op onze Gorsselse Heide niet aangetroffen. Maar de laatste jaren zijn er toch zeker 2 broedterritoria van deze schitterende vogel vastgesteld.
De roep, een hard sie tak takl, en de zang, doet wel wat denken aan een heggenmus: een snelle raspende riedel gecombineerd met een dansende baltsvlucht.
Vooral het mannetje is in zomerkleed een prachtig gekleurde vogel met zwarte kop, witte kraag, oranje borst en buik. Daarentegen is het vrouwtje bruiner en onopvallender. Het mannetje zingt boven in een wat hogere struik in het veld, je kunt hem vaak goed waarnemen, vliegt laag over de begroeiing van uitkijkpost naar uitkijkpost. Het vrouwtje broedt (meestal alleen) in een open schaars begroeid landschap laag tussen gras, heide en andere vegetatie. Ze legt meestal 6 of 7 eieren die in 13 tot 14 dagen worden uitgebroed. De jongen - door beide ouders van voedsel voorzien - vliegen na 12 tot 14 dagen de ongewisse, vrije wereld in.
Als je vooral het mannetje [maar natuurlijk ook het vrouwtje] wilt observeren, kijk en luister dan in de omgeving van de jeneverbes in het noordoosten.En wat is er niet mooier en rustgevender om op de rand van het “Nymphula ven” [ook aan noordoost zijde], het liefst in de ochtendzon rustig uit te kijken over onze Gorsselse Heide en met wat geluk in deze maand zie je dan de roodborsttapuit boven in een struik of klein boompje. Wel de verrekijker meenemen!
Mijns inziens wordt het effect van algehele natuurbeleving op het welzijn van de mens sterk onderschat. Dit geldt zeker voor een wandeling of een mijmering gedurende een rustpauze over en op onze Gorsselse Heide.
Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt.
Herman Roelofs