Oktober 2014: onze eiken

We zullen nu een keer een bomengroep wat nader bekijken en wel, onze eiken.

Soms staan ze zeer statig solitair te pronken met hun knoestige takken in de kroon en ruwe stam. Zo’n solitair geeft dan vaak een sprookjesachtige aanblik. Ja, het zijn plaatjes in het landschap op onze Gorsselse Heide. Maar zie je ze in het bos dicht op elkaar staan, dan groeien ze vaak met een rechte stam. Ze werden vroeger zo geplant voor balken voor de bouw, we kennen deze bosbouw van een slingerbos of kruisbos, in deze formatie werden ze geplant om gemakkelijker uit het bos geoogst te kunnen worden. Op de Gorsselse Heide is dit niet het geval, maar op het landgoed Joppe kennen we zo’n slingerbos. Ook in oude streeknamen komen slingerbos en kruisbos wel voor.

De bloei van de eik is in mei: de trosjes geelgroene, hangende stuifmeelkatjes kun je nog wel waarnemen, maar voor de kleine stamperbloempjes aan de uiteinden van de jonge twijgen is het echt zoeken. We noemen dat in de botanie eenhuizig en tweeslachtig, zowel mannelijke als vrouwelijk bloem aan één en dezelfde boom of plant maar apart van elkaar. Het stuifmeel wordt door de wind overgebracht naar de vrouwelijke stamperbloempjes waaruit de uiteindelijke eikel groeit. Eikels worden gegeten door de [Vlaamse] gaaien, eekhoorns en wilde varkens. In sommige gemeenten worden eikels ingezameld als voer voor de dieren op de kinderboerderij, vroeger ook gewoon als veevoer. De gaaien verstoppen ze als wintervoorraad in de grond. In het voorjaar ontkiemt een aantal van de eikels. De gaaien maken de rest van de eikel los van de zaailing om die alsnog te verorberen. De overige zaailingen zorgen voor het voortbestaan van de soort. Naast deze eikels is ook het hout zeer duurzaam. De bast werd vroeger in de leerlooierij toegepast [eikenhakhoutbossen met z’n eekschillers]. Eiken kunnen zeer oud worden, maar 500 jaar blijkt toch wel de maximum tijd te zijn.

Eiken behoren tot de familie van de napjesdragers. Hieronder vallen ook de beuk en de tamme kastanje, terwijl de paardenkastanje onder een andere familie gerangschikt wordt en wel de paardenkastanjefamilie. In tegenstelling tot de zeer gladde stam van de beuk, heeft de eik een grof gegroefde stam: voel maar eens over de stam tijdens een wandeling op de heide.

Zomereik [Quercus robur]
Inlands en de meest voorkomende soort, groeit vaak op de wat lichtere gronden. Bij de huidige nieuwe aanplant wordt de zomereik vaak vervangen door de wintereik.
Blad met een geoorde voet en een zeer korte bladsteel en de eikel op een lange steel.

Wintereik [Quercus petraea]
Blad weinig tot niet geoord en een duidelijk langere bladsteel in vergelijking met de zomereik.
Daarentegen is het eikeltje hier zittend op het puntje van de tak, dus nauwelijks tot geen steeltje.

We kennen ook nog de Amerikaanse of rode eik, de donzige eik, de kurkeik, de scharlaken eik, de moseik of Turkse eik. Maar de meest voorkomende eik is wel zomereik.

Verder kunnen we nog prachtige namen van eiken vermelden, zoals de Wodanseik en Napoleonseik. De naamgeving zegt al voldoende over het gebruik en de gewoonte. Voor zover mij bekend hebben zich onder de Wodanseik in de Germaanse tijd diverse rituelen afgespeeld. Onder een Napoleonseik zouden legers van Napoleon gebivakkeerd hebben tijdens hun oorlogstochten, zoals gezegd wordt over de grote reusachtige eik bij de Bolman in Epse.

Maar de “dikke boom”op landgoed Verwolde spant wel de kroon, een wel zeer fraai, solitair exemplaar*).


 foto Jeroen Phillippona

Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt
       

Herman Roelofs

*) hier een link naar de site "monumentale bomen" met informatie over de eik op het landgoed Verwolde




  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb