September 2016: duiven

Op onze Gorsselse Heide zijn in de loop van de tijd 4 duivensoorten waargenomen: zomertortel, holenduif, turkse tortel en houtduif.

Zomertortel of Tortelduif [Streptopelia turtur] is een echte trekvogel, komt in april/mei in ons land aan en vertrekt weer in september. Het is een vrij schuwe vogel, prachtig van kleur en een specifiek geluid. Ze komen vooral voor in boomgroepen met een rijke ondergroei. Ze koeren eigenlijk niet maar maken meer een spinnend geluid. Lengte punt snavel tot eind staart 25-27 cm; spanwijdte 49-55 cm.

Holenduif [Columba oenas]: lengte punt snavel tot eind staart 28-32 cm, spanwijdte 60-66 cm. De naam zegt het al, deze duif broedt in boomholtes van vooral oude loofbomen. Ze maken een wat laag, hol geluid: hoe-oe. De holenduif mist de witte halsvlekken en het wit op de vleugels, de bekende veldkenmerken voor de hieronder beschreven houtduif. Echter zijn de twee zwarte dwarsstreepjes op de vleugels kenmerkend voor de holenduif.

Verder kennen we nog de Rotsduif [Columba livia] en de hieraan verwante Postduif [Columba livia domestica], maar ook de Stadsduif [Columba livia forma domestica].

Een ander min of meer vreemd verschijnsel bij de duiven is de duivenmelk. Met deze duivenmelk of kropmelk worden de jongen die net uit het ei gekropen zijn de eerste dagen gevoed. Daarna volgt een langzame overgang naar granen. Duivenmelk bestaat uit afgeschilferde epitheelcellen, cellen die de binnenzijde van de kropwand bekleden. Het is een melk- of kaasachtige substantie van samenklontering van die cellen tot graanachtige klompjes. De jongen pikken die substantie op. Het proces van de veranderde krop binnenzijde treedt al op vanaf de dag dat de eerste eieren gelegd zijn. Dit verschijnsel van kropmelk kennen we  ook bij flamingo’s.

Maar dan nu iets over de twee bekendste duiven: de Turkse tortel en de houtduif. Ten eerste zijn ze aan de grootte en de lichaamskleur en lichaamstekening te onderscheiden. Maar ook aan het geluid, ze koeren alle twee maar de Turkse tortel laat een 3-tonig geluid horen roe-koe-koe, terwijl de houtduif een 5-malige strofe  laat horen roe-koe-koe-roe-koe. Hier is vanzelfsprekend wel enige fantasie bij nodig. Dus als je ze niet ziet, kun je toch vrij snel aan het koeren horen welke soort het is.

Turkse tortel [Streptopelia decaocto]:  lengte punt snavel tot eind staart 31-34 cm; spanwijdte 48-56 cm. Heeft zich in vorige eeuw, rond de vijftiger jaren sterk uitgebreid van uit Zuidoost-Europa over de rest van het continent.

Houtduif [Columba palumbus]: lengte punt snavel tot eind staart 38-43 cm; spanwijdte 68-77 cm. Deze kenmerkt zich ook door een typische baltsvlucht, korte steile klim, gevolgd door enkele klappende vleugelslagen en daarna een dalende glijvlucht met stijve vleugels en een gespreide staart. Het voedsel is hoofdzakelijk plantaardig: graan, zaden, blad, noten, bessen en slechts ter afwisseling wat wormen, slakken en insecten.
Het is bekend dat in de buurt van broedende houtduiven de boomvalk vaak een goede buur is.
Leuk om dit op onze Gorsselse Heide te volgen; broedgeval van een boomvalk?

Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt       
Herman Roelofs

  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb