December 2016: diersporen
Vooral in de winterperiode, wanneer de natuur wat tot rust komt, kun je diersporen gemakkelijk ontdekken. Het prentenboek van de natuur staat barstensvol informatie. Wie in de natuur zijn ogen en oren goed de kost geeft, kan veel ontdekken van de dieren die er leven. Soms zie je de dieren zelf, maar ook de sporen die de dieren achterlaten kunnen je veel vertellen over gebeurtenissen die je niet zelf hebt gezien. Onder het motto: “Welk dier was hier?” kunnen we aan diverse sporen waarnemen. We onderscheiden loopsporen, vraatsporen en uitwerpselen als belangrijkste.
Loopsporen zien we het best in vochtige aarde en vanzelfsprekend in de sneeuw. Vooral als er vers sneeuwlaagje is gevallen, kan een natuurspeurtocht zeer leerzaam zijn. Van onze huisdieren, hond en kat, kunnen we duidelijk zien dat de kat zijn nagels ingetrokken heeft tijdens het lopen, dit kan de hond niet. Op de heide en in het bos kunnen we vast wel een reespoor ontdekken en misschien wel een spoor van een vos. Zien we een dergelijk vossenspoor, let dan goed op en je zult zien dat de nagels van de vos veel scherper zijn dan die van de hond.
Vraatsporen: schors van vooral jonge boompjes wordt door verschillende zoogdieren gegeten, vooral in de winter wanneer de bodem onder een dik pak sneeuw ontoegankelijk geworden is. De veroorzaker is herkenbaar aan het vraatbeeld. Zo rukt de haas de schors in de lengterichting af, terwijl het konijn vooral dwarsbandjes knaagt en de eekhoorn een cilindervormig bandje wegvreet, dus volledig rondom het stammetje of de tak.. Ook de ree vult zijn voedingsbehoefte aan met de bast van de bomen en struiken. Aan sparrenkegels, dennenappels en hazelnoten is te zien welk dier er van gesmuld heeft. Sparrenkegels en dennenappels worden door muizen veel gladder afgeknaagd dan door de eekhoorn. Hazelnoten met een gat erin zijn in vrijwel alle gevallen aangevreten door muizen.
Uitwerpselen: ook aan de uitwerpselen kan men de aanwezigheid van verschillende dieren waarnemen. Braakballen van de diverse vogels en diverse soorten keutels, zoals de “dropjes” van de ree en de ronde kogels van haas en konijn. In sommige keutels vind je zaden van diverse struiken en bomen terug. Prima voor de ontwikkeling tot nieuw leven, want als zo’n zaadje de maag van een dier gepasseerd is, is de kans op ontkieming een stuk groter. De huid van het zaadje is wat aangetast door het maagzuur.
En dan nu op pad en hopen op een fraaie winter.
Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt
Herman Roelofs
Vooral in de winterperiode, wanneer de natuur wat tot rust komt, kun je diersporen gemakkelijk ontdekken. Het prentenboek van de natuur staat barstensvol informatie. Wie in de natuur zijn ogen en oren goed de kost geeft, kan veel ontdekken van de dieren die er leven. Soms zie je de dieren zelf, maar ook de sporen die de dieren achterlaten kunnen je veel vertellen over gebeurtenissen die je niet zelf hebt gezien. Onder het motto: “Welk dier was hier?” kunnen we aan diverse sporen waarnemen. We onderscheiden loopsporen, vraatsporen en uitwerpselen als belangrijkste.
Loopsporen zien we het best in vochtige aarde en vanzelfsprekend in de sneeuw. Vooral als er vers sneeuwlaagje is gevallen, kan een natuurspeurtocht zeer leerzaam zijn. Van onze huisdieren, hond en kat, kunnen we duidelijk zien dat de kat zijn nagels ingetrokken heeft tijdens het lopen, dit kan de hond niet. Op de heide en in het bos kunnen we vast wel een reespoor ontdekken en misschien wel een spoor van een vos. Zien we een dergelijk vossenspoor, let dan goed op en je zult zien dat de nagels van de vos veel scherper zijn dan die van de hond.
Vraatsporen: schors van vooral jonge boompjes wordt door verschillende zoogdieren gegeten, vooral in de winter wanneer de bodem onder een dik pak sneeuw ontoegankelijk geworden is. De veroorzaker is herkenbaar aan het vraatbeeld. Zo rukt de haas de schors in de lengterichting af, terwijl het konijn vooral dwarsbandjes knaagt en de eekhoorn een cilindervormig bandje wegvreet, dus volledig rondom het stammetje of de tak.. Ook de ree vult zijn voedingsbehoefte aan met de bast van de bomen en struiken. Aan sparrenkegels, dennenappels en hazelnoten is te zien welk dier er van gesmuld heeft. Sparrenkegels en dennenappels worden door muizen veel gladder afgeknaagd dan door de eekhoorn. Hazelnoten met een gat erin zijn in vrijwel alle gevallen aangevreten door muizen.
Uitwerpselen: ook aan de uitwerpselen kan men de aanwezigheid van verschillende dieren waarnemen. Braakballen van de diverse vogels en diverse soorten keutels, zoals de “dropjes” van de ree en de ronde kogels van haas en konijn. In sommige keutels vind je zaden van diverse struiken en bomen terug. Prima voor de ontwikkeling tot nieuw leven, want als zo’n zaadje de maag van een dier gepasseerd is, is de kans op ontkieming een stuk groter. De huid van het zaadje is wat aangetast door het maagzuur.
En dan nu op pad en hopen op een fraaie winter.
Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt
Herman Roelofs