April 2020: Hondsdraf [Glechoma hederacea]

Hondsdraf is een kruipende en geurende plant behorende tot de lipbloemenfamilie.
Vroeger werd in midden Nederland de plant Gondrave of Goutdraue genoemd. Deze woorden kunnen we als volgt ontleden: gond of gout betekent zweer, etter of gezwel, rave is een ander woord voor rank. Je komt ook namen tegen zoals onderhave, kruip door de tuin, aardveil, weerrank, wondkruid of winterhard. Voor de Latijnse benaming kunnen we de volgende verklaring weergeven: Glechon is het Grieks voor munt of tijmsoort en hederacea is klimopachtig.
De plant is zeer algemeen en groeit op vrijwel alle grond- en bodemsoorten mits er voldoende vocht en humus voor het wortelgestel aanwezig is. Zelfs vind je de bloeiende plant in de koppen van knotwilgen. Hondsdraf behoort tot de 40 meest voorkomende plantensoorten in onze flora. Je kunt de plant aantreffen in de gematigde streken op het noordelijk halfrond.

april20 hondsdraf april20 hondrafbloem
Hondsdraf; bron Wikipedia.org Bloem hondsdraf; bron hunebednieuwscafe.nl

De plant wordt ongeveer 15 cm. hoog en 60 cm. lang, laag over de grond kruipend. De stengel is vierkant en als deze op de grond ligt kan uit de knopen een nieuw wortelgestel ontstaan. Door de lange uitlopers tracht de plant de nodige ruimte te veroveren tussen alle drukte van andere kruiden.
De bladeren staan tegenover elkaar en als je de stengel goed volgt ontdek je een kruisgewijze bladstand. Het blad is niervormig tot rondachtig met een gekartelde rand. Opmerkelijk is vaak dat het bovenste blad hartvormig is. Bovendien hebben ze in mijn beleving een prettige bijkomstigheid dat ze in de winter groen blijven. Vaak zie je ook een licht paarse gloed over de bladeren. Hoe zonniger de standplaats des te kleiner de bladeren.
De bloemen zijn tweezijdig symmetrisch en hebben een vergroeide kelk met 5 tanden en bovendien een vergroeide kroon. Meestal 1 tot 6 blauwpaarse tot lila kleurige bloemen, deze staan in schijnkransen in de bladoksels aan de naar boven groeiende stengel, dit boven groeiend en bloeiend om duidelijk zichtbaar te zijn voor de broodnodige insecten om bestuiving te laten plaatsvinden. De grootte is ongeveer 1 tot 2 cm. De onderlip is vaak gespikkeld met 3 afgeronde slippen, een ringvormige midden slip en een boven slip. Als je de neus goed bij de bloem houdt, merk je een lichtgeurende reuk. Bloeitijd is van maart tot en met juni. De meeldraden lopen evenwijdig aan de boven slip, de stuifmeelknopjes steken juist buiten de slip uit.
Ze worden veel bezocht door vroege voorjaarsinsecten zoals bijen, ook solitaire bijen en hommels. Maar ook een vroege wolzwever maakt graag gebruik van de bloemen. Deze wolzwevers zijn opgegroeid en hebben de winter doorgebracht als mee-eters [broedparasiet] in de nesten van bijvoorbeeld graafwespen en zandbijen. Het is een harig insect, behorend tot de vliegenfamilie met een opvallende lange snuit gemakkelijk om uit de lange bloemkelk nectar te peuren. Ze hebben geen angel.
De vrucht is een splitvrucht: een niet openspringende vrucht, die zich bij rijpheid splitst in afzonderlijke dopvruchten. Verder is het tweezaadlobbig, dit houdt in dat er een kiemplantje gevormd wordt met 2 blaadjes.
Het is een geneeskrachtig kruid. Als je jeuk hebt van brandnetels moet je de plek goed inwrijven met een plukje gekneusd hondsdraf. Het wordt uitwendig gebruikt in zalven en smeersels voor wonden, vandaar de naam wondkruid. Maar ook inwendig gebruik is bekend in thee en voorjaarskruidensoep [eet en drink smakelijk].
De plant kent ook een “belager” en wel een galwesp, schrik niet van de naam hondsdrafbesjesgalwesp.


Geniet van wat de Gorsselse Heide (en omgeving) ons biedt.  
Herman Roelofs

  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb