December 2020: Mossen
Vooral rond de kerstdagen worden in de huizen, naast de kerstversierselen, bakjes opgemaakt met herfst- en wintertaferelen. In de tuincentra zijn er dan ook voldoende van deze materialen te koop.
Als je zo’n bakje wilt maken ga dan naar de winkel en koop de voor jou attractieve materialen.
Zelf heb ik van mossen niet zoveel kennis, tijdens de gidsencursus van het IVN in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd hier niet zoveel aandacht aan geschonken. Volgens mijn gevoel kwamen we niet verder dan kussentjesmos, sterretjesmos, haarmos en wat bijzondere soorten zoals bekertjesmos [een korstmos], veenmos soorten en rendiermos. In de Ecologische Atlas van de Gorsselse Heide worden 22 soorten vermeld, waarvan een 5-tal mogelijk bedreigd, kwetsbaar en vrij zeldzaam. Wat mij daarbij opvalt zijn de prachtige namen zoals Rode en Dove Heidelucifer, Girafje, Varkenspootje, maar ook Bruin Heidestaartje. Het valt niet mee om deze soorten op te sporen, je hebt er waarschijnlijk wel een loep bij nodig. Afblijven en laten staan, hoogstens een foto maken en genieten tijdens de wandeling.
Mossen worden beschouwd als primaire landplanten. Ze bezitten geen houtstof en hebben geen echte vaatbundels. Mossen produceren zuurstof, ze beschermen de aarde tegen corrosie en erosie, ze scheppen een gunstig microklimaat en bieden gunstige omstandigheden voor de ontkieming van andere zaden en vruchten. Bovendien geven ze leefruimte aan vele insecten en ook aan de mens. Ze vormen dus een belangrijke schakel in het ecosysteem.
De biologie van mossen is vrij ingewikkeld. Ze groeien over het algemeen op vochtige plaatsen. Ogenschijnlijk in strijd met de eis van vocht groeien veel mossen ook op stenen, denk maar aan grafmonumenten, daken en boomstammen. Maar de schijn bedriegt: door de zodevorming van mossen kunnen ze vocht lang vasthouden en verdamping tegengaan. Vanaf de herfst tot het voorjaar zien we ranke dunne steeltjes boven het dek uitgroeien. Worden ze door de wind bewogen dan ontsnappen wolkjes van sporen uit de fijne opening. We kennen geslachtelijke, ongeslachtelijke en vegetatieve voortplanting bij de mossen. In Nederland zijn 650 verschillende mossen bekend.
Kussentjesmos [Leucobryum glaucum] is een bladmos en groeit in vochtige, zure bossen. Het wordt maximaal 4 cm hoog en is uitstekend bestand tegen droogte. Onder de droge omstandigheden verkleuren de bladeren licht groen tot wit gelig. De nerfcellen kunnen veel lucht en vocht bevatten. Dit water is hoofdzakelijk opgevangen regen. Via het sporenkapsel vindt de bevruchting plaats. De pol sterft uit vanuit het midden, dit gedeelte ziet er dan bruin uit.
Haarmos [Polytrithricum comune], is tweehuizig, dat betekent dat mannelijke en vrouwelijke organen op verschillende planten voorkomen. De vrouwelijke organen zijn enigszins flesvormig, de mannelijke daarentegen veel meer buisvormig. Het behoort tot de bladmossen en heeft aan het kapselsteeltje een puntmutsje. Het komt voor over de gehele wereld, een kosmopoliet en in zeer verschillende biotopen. Het heeft tot 20 cm hoge rechtopstaande stengels. Met boven aan het zogenoemde mutsje. Is het mutsje afgevallen dan kunnen de sporen nog niet ontsnappen. Het sporenkapseltje is nog afgesloten door een vliesje. Haarmos kan redelijk toenemen bij verdroging en verzuring.
Dove Heidelucifer [Cladonia macilente] is een korstmos en zeker niet zeldzaam. In 2013 heb ik al een natuurbelevenis besteed aan korstmossen en wel bekertjesmos. Ik moet echter eerlijk bekennen dat de daarbij geplaatste foto verdacht veel op de dove heidelucifer lijkt en misschien wel niet het bekertjesmos is. Maar desalniettemin de twee lijken zeer goed op elkaar. Bekertjesmos heeft echter opgezwollen randen, dove heidelucifer niet. Het kale steeltje van de dove heidelucifer bezit bovenaan een rood dopje, daar ontstaan de sporen. Het is een van de 350 soorten korstmossen op aarde, waarvan zo’n 50 in ons land. Korstmossen behoren niet tot de bovengenoemde bladmossen, maar zijn een samenlevingsverband tussen groene algen en witte schimmels. Deze algen kunnen via het licht kooldioxide omzetten in koolhydraten, zoals glucose en zetmeel. Korstmossen bezitten geen stengels, bladeren, bloemen of wortels, maar schimmeldraden. Schimmels kunnen zelf geen voedsel aanmaken en zijn dus volledig afhankelijk van de alg. Aan de andere kant houdt de schimmel veel water vast, waardoor de alg niet kan uitdrogen. Een levensvorm tot wederzijds voordeel, symbiose. Als je goed naar de dove heidelucifer kijkt, zie je onderaan de takjes echter wel bladachtige structuren, maar deze leveren geen bijdrage aan de fotosynthese. Ze komen voor op droge heide, schraallanden en stuifzanden. Ze groeien zowel direct op de grond en soms op rottende houtresten.
Ook rendiermos is een korstmos, dit kraakt ‘s zomers onder je schoenen, in het najaar is het zacht en buigzaam omdat het veel vocht opgenomen heeft.
Prachtig om in deze tijd door de bossen en over de heide te dwalen met dan steeds de groene kussentjes in het oog. Het ziet er uit als rustplaats voor de kabouters om er gestrekt op te slapen. Zie jij dat ook?
Geniet van wat de Gorsselse Heide en omgeving ons biedt.
Herman Roelofs
Vooral rond de kerstdagen worden in de huizen, naast de kerstversierselen, bakjes opgemaakt met herfst- en wintertaferelen. In de tuincentra zijn er dan ook voldoende van deze materialen te koop.
Als je zo’n bakje wilt maken ga dan naar de winkel en koop de voor jou attractieve materialen.
Zelf heb ik van mossen niet zoveel kennis, tijdens de gidsencursus van het IVN in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd hier niet zoveel aandacht aan geschonken. Volgens mijn gevoel kwamen we niet verder dan kussentjesmos, sterretjesmos, haarmos en wat bijzondere soorten zoals bekertjesmos [een korstmos], veenmos soorten en rendiermos. In de Ecologische Atlas van de Gorsselse Heide worden 22 soorten vermeld, waarvan een 5-tal mogelijk bedreigd, kwetsbaar en vrij zeldzaam. Wat mij daarbij opvalt zijn de prachtige namen zoals Rode en Dove Heidelucifer, Girafje, Varkenspootje, maar ook Bruin Heidestaartje. Het valt niet mee om deze soorten op te sporen, je hebt er waarschijnlijk wel een loep bij nodig. Afblijven en laten staan, hoogstens een foto maken en genieten tijdens de wandeling.
Mossen worden beschouwd als primaire landplanten. Ze bezitten geen houtstof en hebben geen echte vaatbundels. Mossen produceren zuurstof, ze beschermen de aarde tegen corrosie en erosie, ze scheppen een gunstig microklimaat en bieden gunstige omstandigheden voor de ontkieming van andere zaden en vruchten. Bovendien geven ze leefruimte aan vele insecten en ook aan de mens. Ze vormen dus een belangrijke schakel in het ecosysteem.
Kussentjesmos. Bron: terrated | Haarmos of sterremos. Bron: Wikipedia | Dove Heidelucifer. Bron: groen-natuurlijk.nl |
De biologie van mossen is vrij ingewikkeld. Ze groeien over het algemeen op vochtige plaatsen. Ogenschijnlijk in strijd met de eis van vocht groeien veel mossen ook op stenen, denk maar aan grafmonumenten, daken en boomstammen. Maar de schijn bedriegt: door de zodevorming van mossen kunnen ze vocht lang vasthouden en verdamping tegengaan. Vanaf de herfst tot het voorjaar zien we ranke dunne steeltjes boven het dek uitgroeien. Worden ze door de wind bewogen dan ontsnappen wolkjes van sporen uit de fijne opening. We kennen geslachtelijke, ongeslachtelijke en vegetatieve voortplanting bij de mossen. In Nederland zijn 650 verschillende mossen bekend.
Kussentjesmos [Leucobryum glaucum] is een bladmos en groeit in vochtige, zure bossen. Het wordt maximaal 4 cm hoog en is uitstekend bestand tegen droogte. Onder de droge omstandigheden verkleuren de bladeren licht groen tot wit gelig. De nerfcellen kunnen veel lucht en vocht bevatten. Dit water is hoofdzakelijk opgevangen regen. Via het sporenkapsel vindt de bevruchting plaats. De pol sterft uit vanuit het midden, dit gedeelte ziet er dan bruin uit.
Haarmos [Polytrithricum comune], is tweehuizig, dat betekent dat mannelijke en vrouwelijke organen op verschillende planten voorkomen. De vrouwelijke organen zijn enigszins flesvormig, de mannelijke daarentegen veel meer buisvormig. Het behoort tot de bladmossen en heeft aan het kapselsteeltje een puntmutsje. Het komt voor over de gehele wereld, een kosmopoliet en in zeer verschillende biotopen. Het heeft tot 20 cm hoge rechtopstaande stengels. Met boven aan het zogenoemde mutsje. Is het mutsje afgevallen dan kunnen de sporen nog niet ontsnappen. Het sporenkapseltje is nog afgesloten door een vliesje. Haarmos kan redelijk toenemen bij verdroging en verzuring.
Dove Heidelucifer [Cladonia macilente] is een korstmos en zeker niet zeldzaam. In 2013 heb ik al een natuurbelevenis besteed aan korstmossen en wel bekertjesmos. Ik moet echter eerlijk bekennen dat de daarbij geplaatste foto verdacht veel op de dove heidelucifer lijkt en misschien wel niet het bekertjesmos is. Maar desalniettemin de twee lijken zeer goed op elkaar. Bekertjesmos heeft echter opgezwollen randen, dove heidelucifer niet. Het kale steeltje van de dove heidelucifer bezit bovenaan een rood dopje, daar ontstaan de sporen. Het is een van de 350 soorten korstmossen op aarde, waarvan zo’n 50 in ons land. Korstmossen behoren niet tot de bovengenoemde bladmossen, maar zijn een samenlevingsverband tussen groene algen en witte schimmels. Deze algen kunnen via het licht kooldioxide omzetten in koolhydraten, zoals glucose en zetmeel. Korstmossen bezitten geen stengels, bladeren, bloemen of wortels, maar schimmeldraden. Schimmels kunnen zelf geen voedsel aanmaken en zijn dus volledig afhankelijk van de alg. Aan de andere kant houdt de schimmel veel water vast, waardoor de alg niet kan uitdrogen. Een levensvorm tot wederzijds voordeel, symbiose. Als je goed naar de dove heidelucifer kijkt, zie je onderaan de takjes echter wel bladachtige structuren, maar deze leveren geen bijdrage aan de fotosynthese. Ze komen voor op droge heide, schraallanden en stuifzanden. Ze groeien zowel direct op de grond en soms op rottende houtresten.
Ook rendiermos is een korstmos, dit kraakt ‘s zomers onder je schoenen, in het najaar is het zacht en buigzaam omdat het veel vocht opgenomen heeft.
Prachtig om in deze tijd door de bossen en over de heide te dwalen met dan steeds de groene kussentjes in het oog. Het ziet er uit als rustplaats voor de kabouters om er gestrekt op te slapen. Zie jij dat ook?
Geniet van wat de Gorsselse Heide en omgeving ons biedt.
Herman Roelofs