December 2023; Regenwormen.
Ja, nu wat over regenwormen. Je zou zeggen, wie schrijft er nu wat over pieren en dat nog wel in de maand december, een soort feestmaand? Ik doe het vanwege de toch wel belangrijke rol in de ecologische kringloop van deze ongewervelde dieren. Veel mensen vinden het vieze en smerige schepsels. Maar ze hebben veel belangrijke functies;
– afbraak organisch materiaal; brengen als zodanig veel waardevolle humus in de grond en
bevorderen en verbeteren de bodemstructuur;
– beschikbaar maken van nutriënten; voedingsstoffen voor andere planten;
– verbeteren van de vruchtbaarheid, de waterhuishouding en beluchting van de bodem;
– vermenging van gronddeeltjes;
– bevordering van de beworteling van andere planten, door het graven van gangen wordt de bodem
toegankelijker gemaakt.
Met wat fantasie kun je de rol vergelijken met die van paddenstoelen, ook afbrekers in de natuur, maar dan wel plantaardig.
Er zijn meer dan 6000 soorten regenwormen. In ons land leven ongeveer 25 soorten. Regenwormen [Lumbricidae] zijn familie van de ongewervelde dieren behorende tot de ringwormen.
Ze hebben een lengte van 90 tot 300 mm. met ongeveer 110 tot 160 segmenten. De regenwormen ademen door de huid. Ze leggen eieren. Ze hebben een nogal ingewikkeld voortplantingsproces. Het zijn alleseters [zoals ook miljoenpoten], dode bladeren, gras, groente, bessen, schimmels, algen en bacteriën. Ze verbeteren de vruchtbaarheid van de bodem en verorberen dagelijks hun eigen lichaamsgewicht. Dit brengt veel humus in de grond. Humus kunnen we definiëren als het deel van de dode, organische stof in de grond, dat zover is omgezet en afgebroken, dat de plantaardige en dierlijke resten waaruit het ontstaan is, niet meer als zodanig herkenbaar is.
Foto; bron Natuurpunt.
Zoals in de literatuur vermeld wordt, kun je de regenwormen globaal indelen in drie groepen;
– strooisellaag bewoners of rode wormen; ze eten in de toplaag plantenresten, die omgezet worden in organische mest. Ze maken weinig permanente gangen. Ze zijn erg beweeglijk en vanzelfsprekend gevoelig voor kou, droogte en zuurstofgebrek. De kleur is van de bovenzijde paarsrood en aan de onderzijde duidelijk lichter.
– bodembewoners of grauwe wormen. Ze leven tot 40 cm. onder de grond en hebben een netwerk aan gangen. In het darmkanaal wordt organische stof gebonden aan klei. Omdat ze zich wat verder onder de grond bevinden, zijn ze minder gevoelig voor ongunstige omstandigheden.
– dan kennen we de pendelaars. Ze trekken tot 1,5 m. diepte verticale gangen. Daar sleuren ze plantenresten zoals bladeren in. Ze zijn te herkennen aan de rode kop en grauwe platte staart.
Tot welke soort de gewone regenworm [Lumbrieus terrestris], of grote blauwkop regenworm, of dauwpier behoort, is mij onbekend, daar heb ik te weinig kennis van. Maar wat ik van dauwpieren weet, dat de soort vooral bij vissers bekend is.
Merels en zanglijsters zijn dol op regenwormen, maar ook egels en de mol niet te vergeten.
Ze zoeken het gehele jaar door naar regenwormen. Het is een bijzonder gezicht als je een merel een regenworm uit de grond ziet trekken, stukje bij beetje zonder dat die stuk gaat. Dit alles natuurlijk als de bodem zacht is en niet hard bevroren.
Geniet van wat de Gorsselse Heide en omgeving ons biedt. Herman Roelofs.
Ja, nu wat over regenwormen. Je zou zeggen, wie schrijft er nu wat over pieren en dat nog wel in de maand december, een soort feestmaand? Ik doe het vanwege de toch wel belangrijke rol in de ecologische kringloop van deze ongewervelde dieren. Veel mensen vinden het vieze en smerige schepsels. Maar ze hebben veel belangrijke functies;
– afbraak organisch materiaal; brengen als zodanig veel waardevolle humus in de grond en
bevorderen en verbeteren de bodemstructuur;
– beschikbaar maken van nutriënten; voedingsstoffen voor andere planten;
– verbeteren van de vruchtbaarheid, de waterhuishouding en beluchting van de bodem;
– vermenging van gronddeeltjes;
– bevordering van de beworteling van andere planten, door het graven van gangen wordt de bodem
toegankelijker gemaakt.
Met wat fantasie kun je de rol vergelijken met die van paddenstoelen, ook afbrekers in de natuur, maar dan wel plantaardig.
Er zijn meer dan 6000 soorten regenwormen. In ons land leven ongeveer 25 soorten. Regenwormen [Lumbricidae] zijn familie van de ongewervelde dieren behorende tot de ringwormen.
Ze hebben een lengte van 90 tot 300 mm. met ongeveer 110 tot 160 segmenten. De regenwormen ademen door de huid. Ze leggen eieren. Ze hebben een nogal ingewikkeld voortplantingsproces. Het zijn alleseters [zoals ook miljoenpoten], dode bladeren, gras, groente, bessen, schimmels, algen en bacteriën. Ze verbeteren de vruchtbaarheid van de bodem en verorberen dagelijks hun eigen lichaamsgewicht. Dit brengt veel humus in de grond. Humus kunnen we definiëren als het deel van de dode, organische stof in de grond, dat zover is omgezet en afgebroken, dat de plantaardige en dierlijke resten waaruit het ontstaan is, niet meer als zodanig herkenbaar is.
Foto; bron Natuurpunt.
Zoals in de literatuur vermeld wordt, kun je de regenwormen globaal indelen in drie groepen;
– strooisellaag bewoners of rode wormen; ze eten in de toplaag plantenresten, die omgezet worden in organische mest. Ze maken weinig permanente gangen. Ze zijn erg beweeglijk en vanzelfsprekend gevoelig voor kou, droogte en zuurstofgebrek. De kleur is van de bovenzijde paarsrood en aan de onderzijde duidelijk lichter.
– bodembewoners of grauwe wormen. Ze leven tot 40 cm. onder de grond en hebben een netwerk aan gangen. In het darmkanaal wordt organische stof gebonden aan klei. Omdat ze zich wat verder onder de grond bevinden, zijn ze minder gevoelig voor ongunstige omstandigheden.
– dan kennen we de pendelaars. Ze trekken tot 1,5 m. diepte verticale gangen. Daar sleuren ze plantenresten zoals bladeren in. Ze zijn te herkennen aan de rode kop en grauwe platte staart.
Tot welke soort de gewone regenworm [Lumbrieus terrestris], of grote blauwkop regenworm, of dauwpier behoort, is mij onbekend, daar heb ik te weinig kennis van. Maar wat ik van dauwpieren weet, dat de soort vooral bij vissers bekend is.
Merels en zanglijsters zijn dol op regenwormen, maar ook egels en de mol niet te vergeten.
Ze zoeken het gehele jaar door naar regenwormen. Het is een bijzonder gezicht als je een merel een regenworm uit de grond ziet trekken, stukje bij beetje zonder dat die stuk gaat. Dit alles natuurlijk als de bodem zacht is en niet hard bevroren.
Geniet van wat de Gorsselse Heide en omgeving ons biedt. Herman Roelofs.